Het is iets na vijven en ik ben net thuis van een klus. Ik wil nog even aan mijn verhaal over een nieuwe expositie in het Stedelijk Museum beginnen, voordat ik mijn dochter van de opvang haal. Dan komt er een bericht binnen op mijn telefoon. Een persalarm van het ANP: 'Vliegtuig Malaysia Airlines onderweg van Amsterdam naar Kuala Lumpur neergestort bij grens Oekraïne en Rusland.'
Het duurt heel even voordat ie binnenkomt. Dit. Is. Heel. Erg. Ik denk meteen aan goede vrienden, die vorige week nog deze vlucht namen met hun 10 maanden oude zoontje. En vervolgens aan mezelf. Ik vloog ook twee keer eerder naar Kuala Lumpur. Ook met Malaysia Airlines. Via dezelfde route.
Ik bel de redactie. Mijn collega: ,,We moeten splitsen. Wie van ons gaat er naar Schiphol en wie naar de Israëlmanifestatie op de Dam (die uit de hand kan lopen.).'' Ik slik. Normaal gesproken zit ik al in de auto. Ik heb alleen een probleem. Mijn dochter zit nog op de opvang. En mijn vriend is in het buitenland voor werk. Mijn lijf vult zich met adrenaline. ,,Ga jij maar naar Schiphol'', zeg ik. ,,Die demo doe ik wel.''
Ik probeer oppas te regelen. Maar dat blijkt te hoog gegrepen, zo last minute. Mijn journalistieke bloed raast door mijn lijf. Ik wil niets liever dan mijn collega's bijstaan, die zich nu de blaren op de vingers tikken.
Al gauw kom ik tot de conclusie dat ik de komende twee uur niet inzetbaar ben. De moederplicht roept. Mijn lieve meisje moet worden opgehaald en haar maag gevuld. Ik regel een andere collega voor de manifestatie. Tegen de tijd dat hij op de Dam staat, ligt de kleine in bed en kan ik hem bijstaan vanuit huis. Intussen bereid ik het eten voor. Op mijn telefoon komt het ene afschuwelijke persalarm na het andere binnen.
Op de fiets naar de opvang bel ik de collega die onderweg is naar Schiphol. Even stoom afblazen. ,,Is dat toestel echt neergeschoten?'', vraagt ze. Ik bevestig de berichten en ook dat alle passagiers zouden zijn overleden. We hangen snel op. Zij bereidt zich voor op wanhopige nabestaanden die naar de luchthaven komen. Ik loop de crèche binnen, waar mijn dochter heerlijk onbezorgd aan het spelen is en niemand nog van iets weet.
De knop gaat om. We kletsen op weg naar huis. De ramp gaat even naar de achtergrond. Terwijl ik thuis de tv op het nieuws zet, kijkt dochterlief het Zandkasteel. We eten en we spelen nog even. Intussen app ik met mijn collega's. Als de kleine naar bed is, keer ik terug in mijn journalistenmodus. Hup, aan de slag.
Vroeger week alles onmiddellijk voor werk. Dat kan niet meer. En dat is goed. Want er is niks belangrijker dan mijn kind. En toch is het soms lastig; de moederjournalistspagaat.