zondag 16 november 2014

'Makkers staakt uw wild geraas'

,,En wat vind jij er eigenlijk van?'' Een van de woordvoerders van de Sinterklaasintocht in Amsterdam vraagt het me als ik haar tegenkom langs de route. Als journalist probeer ik natuurlijk zo neutraal mogelijk te schrijven over de voor- en tegenstanders van Zwarte Piet, vertel ik haar. Maar ik vind er als privépersoon natuurlijk heus wel wat van. 

Voor allebei de partijen is wel wat te zeggen. Het is natuurlijk niet zo dat 'omdat het nu eenmaal altijd al zo is' je iets niet moet veranderen. Maar het hoeft wat mij betreft ook weer niet van de één op andere dag. Ik vertel haar dat ik wel moeite heb met de toon waarop de discussie plaatsvindt. De heftigheid, de vele doodsbedreigingen.

Als ik de optocht aan me voorbij zie trekken, bedenk ik me dat de tegenstanders toch al heel wat hebben bereikt. Zo zijn er dit jaar in Amsterdam voor het eerst pieten met slechts wat roetvegen op het gezicht, zijn de kapsels aangepast (al zijn de dreadlocks en afro's wel een beetje dubieus) en dragen sommige pieten zelfs helemaal geen pruik. 


 Na een lange, regenachtige optocht, komt de Sint aan bij de Stadsschouwburg voor zijn eindtoespraak. Plots rolt er een langs de gevel een groot doek naar beneden met daarop de tekst 'Makkers staakt uw wild geraas'. Een kraakheldere boodschap van de Amsterdamse Sint. ,,En nu is het tot en met 5 december een kinderfeest'', besluit hij. De vaders en moeders op het Leidseplein klappen. 

Als ik even later in De Balie mijn verhaal tik, leest er naast me iemand mee op mijn laptop. Het blijkt een tegenstander van Zwarte Piet en hij heeft commentaar op mijn stuk. Ik realiseer me dat de discussie nog lang niet voorbij is. Maar ik hoop voor nu, met de goedheiligman, dat de rust voorlopig even weerkeert. Voor al die gelovige, niet-racistische kinderen in Nederland. 

woensdag 12 november 2014

'Ook de pers houdt het niet droog'

,,Wat heftig was het hè? Ja logisch dat je het niet droog hield. Dat is volstrekt normaal lieve schat. Dit blijft je je hele leven bij. Dit vergeet je nooit.'' 

Aan de telefoon heb ik een politiewoordvoerder. We zagen elkaar een dag eerder bij de nationale herdenking voor de slachtoffers van de MH17-vliegramp in de RAI. Hij begeleidde de massaal toegestroomde pers. 

Als journalist kom je vaak op plekken die voor anderen niet toegankelijk zijn. Je staat vooraan bij grote gebeurtenissen, van feestelijke tot verdrietige. Ik ben inmiddels heel wat gewend, maar sommige klussen staan voor altijd op mijn netvlies geprent. 

Samen met een handjevol verslaggevers mag ik de herdenking bijwonen. Terwijl het gros van de media buiten in een persvak voor de ingang staat en de bekende gasten registreert, lopen wij naar binnen. Langs de herdenkingswanden met de namen van de slachtoffers, waar we een bloem achterlaten, de sfeervol verlichte ronde zaal in. Een intieme setting voor de RAI. 

We nemen plaats helemaal achterin. De zaal is al behoorlijk vol. Honderden nabestaanden, meer dan 1600 in totaal. Ik realiseer me: al deze mensen hebben een dierbare verloren. En vaak niet één of twee maar soms wel vier of zelfs meer. Een zoon, een schoondochter, kleinkinderen, een vader en een moeder, een broer of een zus. Het verdriet komt ineens heel dichtbij. Ik heb een brok in mijn keel.

De dienst begint. Nabestaanden spreken dapper en hartverscheurend, de muziek bezorgt kippenvel. In het midden staan 298 kaarsen, symbool voor alle slachtoffers. Zakdoekjes deppen de almaar stromende tranen. Pal voor me houdt een moeder haar dochter dicht tegen zich aan. Mensen pakken elkaars hand, strelen over elkaars rug. 

En dan komen de namen. Opgelezen door 30 nabestaanden. Tien grote projectieschermen worden ermee gevuld. ,,Mijn lieve, lieve ouders'', ,,mijn kleine neefjes'', klinkt keer op keer. Er komt geen einde aan. ,,Wanneer stopt het?'' Ik denk het meerdere keren. 

Dan komen de foto's. Al die vrolijke foto's van die levenslustige mensen. Levensgroot geprojecteerd. Glennis Grace zingt. Ik haat Glennis Grace. Maar ik kan het niet meer tegenhouden. De tranen stromen over mijn wangen. Mijn journalistenschild valt af. Dit is te groot. 

Vandaag lees ik het terug in de Volkskrant. ,,Ook de mensen op de perstribune houden de ogen niet droog'', staat er. ,,Ja, dat was ik'', zeg ik tegen mijn collega's. En ik was niet de enige. Ik schaam me er niet voor. Na afloop herpak ik me snel. Een waardevol verhaal maken, is wat mij te doen staat. Dat ben ik aan de nabestaanden verplicht.