vrijdag 9 september 2016

Naar school

Je ging anderhalve week geleden voor het eerst naar school. Je kon niet wachten tot het zover was. Je zei van tevoren stellig: ik ga niet huilen hoor als jullie weggaan. Je bleef inderdaad zo stoer en sterk. Je vermande je wel, dat hadden we je nog nooit zien doen. Je mama pinkte een traantje weg toen we je achterlieten in die grote school, met die grote kinderen, waar je de weg nog niet kent. Je leek weer zo klein.

Je had grote verhalen na je eerste dag. Je had al een vriendin: Josephine, lekker makkelijk vond je want je pop heet Josefien. Je juf zei dat je het hartstikke goed had gedaan.

Je had het in de afgelopen week af en toe moeilijk. Je huilde soms omdat je niet goed wist wat je moest doen of omdat je alle liedjes nog niet kende toen er iemand jarig was. Je had toch elke dag weer zin in school. Je ging vol trots met je nieuwe sportschoenen naar je eerste gymles. Je leerde een rijmpje over het gooien van een pittenzakje wat we erg grappig vonden. Je vond dingen ineens heel ‘gaaf’. Je maakte een schilderij van een kasteel met een koning, koningin, prinses, een hond en een poes. 

Je was onder de indruk van een jongetje in je klas dat erg stout was en op de gang moest. Je had het vaak te druk om je boterhammen op te eten. Je vertelde over de schildpadden op de groep: Buurman & Buurman. Je maakte een grapje over Yasmine in je groep: 'die heet zo omdat ze heel erg van jassen houdt'.

Je kletste al lekker met de kindjes van je groep. Je danste prachtig tijdens de muziekles. Je trok je jas al uit zodra we over de drempel stapten. Je gaf je juf elke dag netjes een hand. Je begon al wat ondeugend te worden. Je maakte (en maakt) ons verschrikkelijk trots!