Of ik even een foto mag maken van haar jas. Ze gaat er uitgebreid voor poseren. Klimaat gekkie, staat er op de achterkant. “Hij is wel een succes, je bent niet de eerste die een foto maakt”, constateert ze tevreden.
Ze draagt een plastic coronamasker en staat van een afstandje te kijken naar de blokkade, die zojuist door zo’n driehonderd klimaatactivisten van Extinction Rebellion is opgeworpen op de doorgaans drukke Europaboulevard. De politie heeft de betogers net meerdere malen opgeroepen weg te gaan, maar ze zijn vastbesloten te blijven staan. Sommigen hebben zich aan elkaar vastgeketend. Een paar zitten vast in een paal. Anderen hebben zich vastgelijmd aan het asfalt, zodat het voor de politie straks lastiger is ze weg te voeren.
Ik heb dit soort demonstraties vaker meegemaakt. Een jaar geleden blokkeerden ze de Stadhouderskade voor het Rijksmuseum. Dat duurde de hele dag. Ik kan nog altijd terughalen hoe ze urenlang scandeerden: Ex-tin-ction Re-bel-lion. Het klonk daarna nog dagenlang als een soort mantra door in mijn hoofd.
Voordat ze de weg blokkeren, wandelt een groep van zo’n veertig demonstranten eerst nog voor dag en dauw een rondje over de Zuidas. Op de voet gevolgd door de politie. “Ze blijven je verrassen”, zegt een agent. Ik zeg dat dat het werk lekker afwisselend houdt. Zijn collega: “Nou, we houden niet zo van verrassingen.”
Dan gaat het ineens snel. Actievoerders duiken vanuit alle hoeken op, waardoor ondanks de vele politie niet kan worden voorkomen dat ze weer een weg versperren. De ‘klimaatgekkie’ deelt samen met anderen flyers uit buiten de afzetting van de politie aan voorbijgangers. Niet iedereen heeft interesse. “Ieuw, nee dat hoef ik écht niet”, gruwelt een meisje van een jaar of 18 die langs fietst. Een andere passant vraagt waarom ze niet aan het werk zijn. “Ik heb speciaal hiervoor vrijgenomen”, zegt een activist.
Als ik in afwachting van de GVB-bussen die de betogers moeten wegvoeren, een kopje koffie drink in het naastgelegen hotel vraagt de barman zich ongerust af of hij aan het einde van zijn dienst er wel langs kan met de auto. Een agent van de bereden politie, die overigens in tegenstelling tot de verslaggever niet voor zijn koffie hoeft te betalen, stelt hem gerust. Hij verwacht dat het er gemoedelijk aan toe zal gaan en dat ze later op de dag allemaal weer weg zijn.
Ik denk aan een half jaar geleden, toen ik ook in dit hotel was. Voor een persconferentie van Koninklijke Horeca Nederland over het opkomende coronavirus. Twee dagen later zat Nederland in een (intelligente) lockdown. Wat is er veel veranderd in het afgelopen half jaar. Zo doe ik tegenwoordig verslag van een demonstratie met een mondkapje op.
Ik zit dan alweer lang en breed op de redactie. En in mijn hoofd klinkt het nog lang na: ‘Ex-tin-ction Re-bel-lion’.