ze voor het vierde jaar op rij de landstitel hebben
binnengesleept. Maar als de spelersbus aankomt op het ArenaPark, waar ze even later voor tienduizenden fans een huldigingsfeestje te wachten staat, kan ik maar één ding denken.
Jongetjes zijn het nog. Zoals ze uit het dakraam
van de bus hangen, biertjes in de hand waar ze mee
spetteren richting de pers. Juichend en joelend, alsof
ze terugkomen van schoolreisje. Ze verstoppen zich
nog net niet onder de stoel.
Zodra de bus stil staat, klimmen er een paar op het dak. Laat Frank de Boer het maar niet zien. Ik wil niet weten wat het kost als er eentje naar beneden valt.
Tegelijkertijd denk ik aan die keer dat Ajax werd gehuldigd op het balkon van de Stadsschouwburg op het Leidseplein. Het was meteen de laatste keer overigens, want daarna liep het gierend uit de klauwen op het plein. Ik moest rennen voor mijn leven toen ik in een ME-charge belandde en in de verte het waterkanon met grote snelheid dichterbij zag komen. Maar dat terzijde.
In de schouwburg lagen tientallen ballonnen. Nadat de spelers waren toegejuicht, kwamen ze naar binnen en stortten zich als een stel kleuters op deze ballonnen. Kapot moesten ze, een voor een stampten ze ze stuk. En een lol dat ze hadden! Toen dacht ik al, het zijn eigenlijk nog jongetjes. En nu, flink wat jaren later en een paar ploegen verder, is er nog niks veranderd.
Over jongetjes gesproken. Dat zijn ook de hooligans, die zich supporter noemen. Ze willen ergens bijhoren. Bij een vak, bij de harde kern. Ze vinden het stoer om de politie met stenen te bekogelen, vuurwerk te gooien op een voetbalveld of naar een onschuldige journalist (ondergetekende, die vervolgens urenlang doof is).
Die liederen zingen met teksten als 'Kampioene, olé, olé'. Sommigen snuiven zich een slag in de rondte of drinken net zoveel alcohol tot ze erbij neervallen. Zoals die jongen zondag. Wat eerder op de middag nog een stoere supporter is, verandert een paar uur later in een lijkwit ventje. Dat door zijn hoeven zakt nog voordat hij de ArenA heeft bereikt. Twee sterke ME'ers houden hem overeind. Een van hen biedt de voetbalfan een stuk chocola en een flesje water aan. Het is een aandoenlijk gezicht.
En dan blijkt in de door de wol geverfde politiewoordvoerder stiekem ook nog een jongetje te schuilen. Na de huldiging weet hij dé kampioensschaal in handen te krijgen. Uitgelaten houdt hij hem boven zijn hoofd, terwijl iemand een foto neemt. Hij is als een kind zo blij.